Asuka periode (593 n.c.- 710 n.c.)

Een periode die begint in het jaar 593 n.c., het jaar dat Keizerin Suiko werd gekroont en haar intrek deed in het Toyura paleis in Asuka, Yamato provincie.
De asuka periode is veelal gelijkgesteld aan het begin van de historische periode van Japan.
Vanaf deze periode in de Japanse geschiedenis zien wij dat deze niet meer door culturele veranderingen worden benoemd maar door machtovername's en het verplaatsen van de centrums van de macht.
In deze Asuka periode zijn echter meegenomen de periode na 645 n.c., wanneer Keizer Kotoku de hoofdstad(kyo) verplaatst naar Naniwa en de inhoud van de Taika hervorming aankondigt en uitvaardigt.
Maar ook de interval periode die begon in 694 n.c. als Keizerin Jito Fujiwarakyo betrekt en eindigt in 710 n.c. als de hoofdstad word verplaatst naar Heijokyo.

Boedisme en de afkomst van de bloedline van de Soga familie.

Asuka was het domein van de Soga familie, wiens leiders de titel Omi bezaten.
Deze diende het Yamato hof in ministerieele functies als financieel adminstrators en diplomaten, tevens waren zij de instrumenten voor het introduceren van het continentale leven, en dan met name het boedisme in Japan.
De Soga familie had ook het recht om consorten en echtgenotes te leveren aan de Keizerlijke bloedlijn.
Dit recht werd later toegewezen aan de Mononobe familie en de Nakatomi familie, beide hielden de titel Muraji en waren respectievelijk profesionele soldaten en beschermers van Shinto religieuse zaken.
De aanname van het Boedisme, geraporteerd in de Nihon Shoki als te zijn geintroduceerd in 552 n.c.(sommige bronnen vermelde ook het jaartal 538 n.c.) werd de bron van de rivaliteit tussen de Soga familie aan de ene kant en de Mononobe en Nakatomi families aan de andere kant.
In 587 n.c. deed de Soga familie onder aanvoering van Soga no Umako een aanval op Mononobe no Moriya, waarbij ze hem doden en zijn familie.
Hierdoor kwam de weg open te liggen voor Soga dominantie en de acceptatie van het boedisme.

Vroege tempels en de cultureele rol van Prins Shotoku.

In 588 n.c. volgens de Nihon Shoki gaf Soga no Umako de opdracht tot het bouwen van Asukadera, het eerste volledige Garan(tempelcomplex) in Japan.
In 593 n.c. bij de kroning van Keizerin Suiko verklaarde deze haar aanname van het boedisme en moedigde de bouw van tempels in Japan aan.
In het zelfde jaar volgens weer de Nihon Shoki gaf Prins Shotoku opdracht voor de bouw van Shitennoji.
In 605 n.c. betrok Shotoku die in 593 n.c. was aangesteld als regent van de Kroonprins Suiko zijn inwoning in Ikaruga, en liet rond deze tijd de tempel Ikarugadera bouwen.
In 604 n.c. vaardigde hij de zeventien artikelen grondwet uit waarbij er twaalf hof gradaties ontstonden(kan'i junikai systeem) de eerste stap naar de vervanging van het oude ji-kabane systeem.
In een opsomming in 624 n.c. staan 46 tempels met 816 monikken en 569 nonnen vermeld.
De constructie van Yakushiji werd in 680 n.c. gegeven door Keizer Temmu toen zijn consorte, die later zou regeren als Keizerin Jito ziek werd.

Keizerlijke paleisen.

De Nihon Shoki beschrijft het paleis van Keizer Kotoku, gebouwd tussen 645 n.c. tot 653 n.c. in de hoofdstad Naniwakyo als te mooi voor woorden.
Het word aangenomen dat het veel elementen zou hebben overgenomen van het Chinese model.
Asuka Kiyomihara no Miya, gebouwd in 672 n.c. door Keizer Temmu vertoonde veel Chinese paleis versieringen.
Het was gebruikelijk gedurende de Asuka periode dat elke Keizer zijn eigen of meerdere paleisen bouwde.
Iets wat de politieke stabiliteit ten goede kwam, Fujiwara no Miya bewoond tussen 694 n.c. tot 710 n.c. door Keizerin Jito en haar opvolgers; Mommu en Gemmei was het eerste multigenerationele paleis van Japan.

De Taika hervormingen.

Na de dood van Prins Shotoku in 622 en Soga no Umako in 626 werd het manipuleren van de opvolging van de Keizerlijke lijn steeds moeilijker.
In 645 speelde Nakatomi no Kamatari(later bekent als Fujiwara no Kamatari) en Prins Naka no Oe(later regerend als Keizer Tenji van 661 tot 672) een leidende rol in de coup in welke Soga ni Iruka, de kleinzoon van Umako werd vermoord.
Het hof werd verplaatst van het Soga domein Naniwa.
Vier uitvoeringdecreten uitgevaardigd in 646 lagen aan de basis van een aandurende hervorming die bekent werd als de Taika hervorming.
Deze behandelde de controle over landgoederen en overheidsstructuren.
De inhoud van de decreten zorgde voor de behoefde van landsgrenzen(jori systeem), het heffen van belastingen(so,yo en cho) en het aanwijzen van families en individuelen die verantwoordelijk waren voor het cultiveren(handen shuju systeem).
Tegen 649 waren er acht staats ministeries en een nieuw systeem van 19 gelederen voor de edelen aan het hof gerealiseerd.

De regeerperiode van Keizers Tenji en Temmu.

De binnenlandse veiligheid in het kielzog van de Taika hervormingen werd bedreigd door Silla.
Een Japanse expeditie werd gestuurd naar het koreaanse schiereiland ter verdediging van het koninkrijk Paekche met wie Japan sterke banden had, tegen Silla en zijn sterke bondgenoot Tang China.
Gedurende de regeerperiode van Keizer Tenji werd de Japanse marine verslagen in een beslissende slag met de Tang(slag van Hakusonko) en verdween het koninkrijk Paekche.
Keizer Tenji ging met pensioen in 672, zijn zoon Prins Otomo was de gewensde opvolger maar was verslagen gedurende de Jinshin opstand door Tenji's broer Temmu.
Deze maakte verdere hervormingen in het systeem in het inhuren van regionale en centrale buraucraten en stelde acht ere titels (yakusa no kabane) in 684 en intieerde het opstellen en verspreiden van wetten en statuten in 689 genaamd als de Asuka Kiyomihara code.
Dit was de eerste Japanse wettelijke code die de wetgeving verdeelde in criminele wetten(ritsu) en administratieve regels (ryo) en vormde de basis van de uitgebreide Taiho code van 701.

Cultuur.

Sterk beinvloed door het boedisme was de Asuka cultuur een mix van chinese cultuur gebracht naar Japan door kereaanse imigranten(toraijin).
deze waren specialisten in vele velden waaronder; priesters, tempelbouwers en dakpannen makers, tevens introduceerde zij de confusise klassiekers, continentale muziek en dans en Chinese hof ceremonies.
De cultuur die zich zo ontwikkelde werd aan het einde van de Asuka periode ook wel Hakuho cultuur genoemd.
Bijna alle kunst uit de Asuka periode is gerelateerd aan de aanbidding van boedha.
De shaka triade(623) in Horyuji door Kuratsukuri no Tori is een werk dat sterk beinvloed is door de sculptuurkunst van de noordelijke Wei stijl, en is een van de vroeg boedistische beelden in Japan.
Een ander belangrijk stuk uit dezelfde periode is de zittende Miroku boedha in Chuguji.
Een goed voorbeeld van de schilderstijl uit het midden van de zevende eeuw kan worden gevonden op de panelen van de Tamamushi schrijn, op welke diverse scenes te zijn van boedha's eerdere levens.
De beste voorbeelden van de Hakuho cultuur zijn de oost pagoda van Yakushiji en de Miroku boedha in Taimadera.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten